Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee), het Herdenkingscomité Slavernijverleden en het Nationaal Slavernijmuseum hebben op 31 oktober een intentieverklaring ondertekend om hun samenwerking te versterken. De drie instituten willen hun krachten bundelen om de kennis, erkenning en maatschappelijke dialoog over het Nederlandse trans-Atlantische slavernijverleden verder te verdiepen.
De instituten benadrukken hun gedeelde missie om te herdenken, begrijpen, doorgeven, helen en herstellen en met oog voor de blijvende impact van het slavernijverleden op de samenleving in Nederland. “Deze intentieverklaring markeert een nieuw hoofdstuk in de samenwerking tussen onze instituten,” zegt Dave Ensberg-Kleijkers, voorzitter van NiNsee. “Door onze kennis, netwerken en maatschappelijke rollen te verbinden, houden we de herinnering en het gesprek over het slavernijverleden levend. Het wordt zo daadwerkelijk een gezamenlijke missie van herdenken, begrijpen, helen en herstellen.”
De drie partijen verbinden zich aan gezamenlijke waarden als gelijkwaardigheid, transparantie, wederzijds respect en inclusiviteit. Hoewel iedere instelling haar eigen mandaat en identiteit behoudt, zetten zij in op nauwere afstemming en samenwerking. In de komende periode werken de instituten aan een plan van aanpak waarin de concrete vorm, organisatie en inhoudelijke thema’s verder worden uitgewerkt. Dit plan vormt de basis voor een definitieve samenwerkingsovereenkomst in 2026. “Deze institutionele samenwerking markeert de brug die gerealiseerd wordt tussen verleden, heden en de toekomst,” zegt Franc Weerwind, voorzitter Nationaal Slavernijmuseum.
Met de intentieverklaring willen de drie instituten ook het vertrouwen met het brede publiek versterken en de verbinding verdiepen met gemeenschappen en maatschappelijke organisaties. “De kracht van deze samenwerking zit in de complementariteit van onze rollen. Van herdenken en onderzoeken tot zichtbaar maken en inspireren,” zegt Astrid Elburg, voorzitter van het Herdenkingscomité Slavernijverleden. “Zo dragen we samen bij aan een toekomst waarin kennis, herdenking en dialoog elkaar versterken. Een inclusieve herinneringscultuur begint bij samenwerking.”